De nieuwe pensioenwet in een notendop
Geplaatst op 13 oktober 2023
Afgelopen juli is De Wet Toekomst Pensioenen in werking getreden. Deze wet is het uitgangspunt voor het nieuwe pensioensysteem. Tot 1 januari 2028 geldt een overgangsperiode. Vanaf dat moment moeten alle pensioenregelingen voldoen aan de nieuwe wet. Wat betekent dat voor jouw pensioensituatie en pensioenen in het algemeen?
Het pensioensysteem wordt persoonlijker. In plaats van de toegezegde pensioenuitkering die we tot nu toe kenden, krijgt iedereen een eigen spaarpot voor het pensioen die gebaseerd is op een premietoezegging. Het pensioenfonds belegt het geld voor je. De pensioenuitkering kan dus variëren, afhankelijk van het rendement van de beleggingen. De premie die maandelijks betaald wordt, staat wel vast.
Deze manier van pensioen opbouwen gaat dus meer uit van het individu in plaats van het collectief. De pensioenuitvoerder kan - in overleg met de werkgevers en de werknemersverenigingen - nog steeds kiezen voor een collectieve uitvoering.
Aandachtspunt voor 35 tot 60-jarigen
De verwachting is dat het nieuwe pensioenstelsel uiteindelijk meer pensioen oplevert. Voor mensen die niet heel jong en niet heel oud zijn kan dat nu nog anders liggen. Omdat er wordt overgestapt op individuele potjes, kunnen zij niet meer profiteren van de collectieve inleg. Euro’s die je als jongere inlegt, dragen meer bij omdat er langer mee belegd kan worden.
De groep 35 tot 60-jarigen slaan deze fase in het nieuwe pensioenstelsel over, waardoor zij hier niet van profiteren. Hierdoor kan er een pensioengat ontstaan. Het is goed hier rekening mee te houden.
Partnerpensioen wijzigt
Het partner- en het nabestaandenpensioen gaat eveneens op de schop. Zo wordt het partnerpensioen uniformer. Nu kan het bijvoorbeeld per pensioenregeling verschillen wat de definitie van partner is, daar komen straks algemene regels voor. Dat geldt ook voor regels over het aanmelden van je partner voor het partnerpensioen en dergelijke zaken.
Voor het partnerpensioen worden de regels minder minder standaard. Daardoor is het voor nabestaanden duidelijker waar zij op kunnen rekenen. Zo wordt de dekking bijvoorbeeld niet meer gekoppeld aan de diensttijd. Fiscaal is het in het nieuwe stelsel mogelijk om maximaal 50% van het pensioengevend loon als partnerpensioen te verzekeren. Hierbij gaat het om het loon, zonder aftrek van een AOW-franchise. Deze franchise is het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Ook het wezenpensioen verandert. Er komt een eindleeftijd van 25 jaar en het maximale pensioengevend salaris zal 20 procent worden.
Individuele pensioenpot bepalend
Het streven van pensioenfondsen was om een pensioen aan te bieden van 70% van het gemiddelde loon. Met de komst van het nieuwe stelsel verdwijnt deze toezegging. De inhoud van jouw individuele pensioenpot, op het moment van pensionering, bepaalt voor een groot deel het maandelijkse pensioenbedrag.
Het pensioenstelsel gaat flink veranderen, maar er zijn ook zaken die wel gelijk blijven. Zo heb je nog steeds recht op AOW. Daarnaast bepaalt de werkgever waar je je pensioen opbouwt en kun je als werknemer dus niet beslissen waar je je pensioen opbouwt.